Zorginfecties
Zorginfecties zijn een belangrijk probleem in de Nederlandse gezondheidszorg. Als verpleegkundige, verzorgende of verpleegkundig specialist heb jij een heel belangrijke rol in het voorkomen en signaleren van zorginfecties. De richtlijn ‘Signalering en preventie van zorginfecties’ helpt jou hierbij. De richtlijn is toe te passen in alle zorgomgevingen: van ziekenhuizen, intramurale ouderenzorg en GGZ tot gehandicaptenzorg en in de wijk. Hieronder vind je een samenvatting van de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn.
- wondinfecties na een operatie
- urineweginfecties
- sepsis (bloedvergiftiging) / bacteriëmie (bacteriën in de bloedbaan)
- huidinfecties
- lage-luchtweginfecties (longontsteking)
- verhoogde lichaamstemperatuur (meer dan 37,5 °C)
- koude rillingen
- te veel zweten
- gedaald bewustzijn
- huidverkleuring
- verminderde urineproductie
- pijn
- gestoorde vitale parameters: bewustzijn, ademhaling, hartslag, bloeddruk, temperatuur
- Een infectie kan zich ook uiten zonder verhoogde lichaamstemperatuur.
- Sommige aandoeningen (bijv. granulocytopenie) en het gebruik van medicatie (bijv. antibiotica en paracetamol) kunnen de signalen van een infectie onderdrukken.
- als ze zichtbaar vuil zijn
- als ze plakkering aanvoelen
- nadat je naar het toilet bent geweest
- nadat je je neus gesnoten hebt
- nadat je in je handen gehoest hebt
- Voordat je lichamelijk contact hebt met de zorgvrager.
- Voordat je een schone of aseptische handeling doet bij de zorgvrager.
- Nadat je (mogelijk) contact hebt gehad met lichaamsmaterialen en lichaamsvloeistoffen van de zorgvrager.
- Nadat je lichamelijk contact hebt gehad met de zorgvrager.
- Nadat je contact hebt gehad met de omgeving van de zorgvrager.
- Informeer zorgvragers en hun naasten over wat zij zelf kunnen doen om een infectie te voorkomen. Leg ook uit waarom deze maatregelen belangrijk zijn. Doe dit het liefst mondeling en wijs de zorgvrager op de patiënteninformatie of geef deze op papier mee.
- Sluit in je communicatie aan bij het kennisniveau en de mogelijkheden van de zorgvrager en zijn of haar naasten, zodat de informatie voor iedereen duidelijk is.
- Vraag zorgvragers heel duidelijk om zorgverleners erop te wijzen als zij zich niet houden aan de maatregelen om infectie te voorkomen. Zorg ervoor dat de zorgvrager zich vrij voelt om dit te (durven) doen.
- Geef als zorgverlener het goede voorbeeld: pas de juiste maatregelen om infectie te voorkomen steeds toe.
Samenvatting
Nieuw
Over zorginfecties
Een zorginfectie is een infectie die een zorgvrager krijgt terwijl hij of zij zorg ontvangt. Dit kan in een ziekenhuis zijn of in de intramurale ouderenzorg. Maar ook in de GGZ- en gehandicaptenzorg of in de wijk.
Zorginfecties zijn een belangrijk probleem in de Nederlandse gezondheidszorg. Ze hebben een nadelige invloed op de gezondheid van zorgvragers. Ook leiden zorginfecties tot extra zorgkosten en behandelingen. Zoals antibioticakuren, operaties, langere opnames en (her)opnames.
De meest voorkomende zorginfecties zijn:
Jouw rol
Je hebt als verpleegkundige, verzorgende of verpleegkundig specialist een belangrijke rol in het voorkomen en signaleren van zorginfecties. Je hebt namelijk intensief en vaak voor langere tijd contact met zorgvragers. Realiseer je daarbij ook dat jij zelf een bron van infectie kunt zijn voor een zorgvrager.
Deze richtlijn is een basisrichtlijn
Samenhang met multidisciplinaire richtlijnen
De richtlijn ‘Signalering en preventie van zorginfecties’ staat niet op zichzelf. De inhoud van deze richtlijn moet afgestemd zijn op andere landelijk geldende richtlijnen. Zoals de richtlijnen van de WIP (Werkgroep Infectie Preventie), de LCI (Landelijk Coördinatie Infectieziektebestrijding) en het SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie).
Signaleren van (het risico op) zorginfecties
Risicofactoren
Een algemene methode of een algemeen instrument om zorgvragers met een verhoogd risico op zorginfecties op te sporen bestaat niet.
In de infographic ‘Signaleren van zorginfecties’ vind je de risicofactoren waar je op moet letten om zorgvragers met een (verhoogd) risico te signaleren. Deze risicofactoren voor de ontwikkeling van een zorginfectie hebben te maken met kenmerken van de zorgvrager, de therapie die hij of zij krijgt en zijn of haar omgeving. Daarnaast hebben ook te vroeg geboren kinderen, pasgeborenen en zorgvragers ouder dan 70 jaar een groter risico om een zorginfectie te krijgen.

Zie uitgangsvraag 1 van de richtlijn voor meer informatie over de risicofactoren voor zorginfecties.
Algemene symptomen
Er bestaat geen methode of instrument om signalen te herkennen die wijzen op een zorginfectie.
Wees daarom alert op de onderstaande algemene symptomen die passen bij een zorginfectie. Ze worden per vitale parameter beschreven:
Ademhaling
Ademt de zorgvrager snel (meer dan 30 ademhalingen per minuut) en/of is hij of zij kortademig? Heeft de zorgvrager een onregelmatige en/of piepende ademhaling? Heeft hij of zij apneu (tijdelijke onderbreking van de ademhaling)?
Hartslag
Heeft de zorgvrager een snelle hartslag (meer dan 100 slagen per minuut)? Of een trage hartslag (minder dan 40 slagen per minuut)?
Bloeddruk
Is de systolische bloeddruk (bovendruk) van de zorgvrager minder dan 100 mmHg of meer dan 160 mmHg?
Bewustzijn
Is de zorgvrager suf, verward en/of delirant?
Temperatuur
Heeft de zorgvrager een verhoogde lichaamstemperatuur (lichaamstemperatuur meer dan 37,5 °C), koude rillingen en/of hypothermie/onderkoeling (lichaamstemperatuur minder dan 36 °C). Zweet hij of zij te veel?
Specifieke symptomen
Wees ook alert op de onderstaande specifieke symptomen die passen bij een zorginfectie:
KNO-luchtwegen
Heeft de zorgvrager keelpijn, een loopneus, een piepende ademhaling en/of oorpijn? Hoest hij of zij? Is de zorgvrager kortademig? Heeft hij of zij dik geel/groen sputum (slijm vermengd met speeksel dat opgehoest wordt vanuit de luchtwegen)?
Maag-darm
Heeft de zorgvrager diarree, winderigheid en/of buikkrampen? Braakt de zorgvrager? Is hij of zij misselijk?
Urineweg
Is de zorgvrager incontinent? Moet hij of zij veel meer en/of vaker plassen? Plast de zorgvrager kleine beetjes en/of heeft hij of zij pijn bij het plassen, buikpijn en/of lagerugpijn?
Huid en weke delen
Is de huid rood en/of warm? Is er sprake van (toename) van pijn, zwelling en/of wijken van wondranden, openspringen van hechtingen, necrose (afsterven van lichaamsweefsel), pus?
Sepsis
Zijn algemene symptomen van een infectie zeer duidelijk aanwezig en ziet de zorgvrager er erg ziek uit?
Alarmsignalen
Neem contact op met een arts of handel volgens het protocol van jouw organisatie bij de volgende alarmsignalen:
Let op
Zie uitgangsvraag 2 van de richtlijn voor meer informatie over symptomen die passen bij een zorginfectie.
Preventie van zorginfecties
Hieronder vind je een overzicht van basis-infectiepreventiemaatregelen om jouw belangrijke rol in zorginfectiepreventie goed uit te kunnen voeren. Basis-infectiepreventiemaatregelen zijn maatregelen die ten minste toegepast moeten worden bij alle zorgvragers in alle zorgomgevingen. Ze zijn bedoeld om de verspreiding van de veroorzakers van zorginfecties, en daarmee ook volgende zorginfecties, te voorkomen. Het maakt dus niet uit of er al een infectie vermoed of bevestigd is: deze maatregelen gelden altijd.
De basis-infectiepreventiemaatregelen zijn ingedeeld in de volgende 5 categorieën:
Handhygiëne
Handhygiëne is het desinfecteren van de handen met desinfectans of het wassen van de handen met water en zeep. Gebruik van desinfectans heeft de voorkeur.
Gebruik handdesinfectans als je handen niet-zichtbaar vuil zijn.
Was je handen met water en zeep:
Pas handhygiëne toe op de volgende 5 momenten:
Zie uitgangsvraag 3 van de richtlijn voor uitleg over hoe je je handen wast of desinfecteert.
Persoonlijke hygiëne
Pas de volgende maatregelen toe:
Nagels
Houd je vingernagels kort en schoon en draag geen nagellak of kunstnagels.
Haar en gezicht
Draag lang haar vast of opgestoken en/of zorg dat je baard en snor niet in contact komen met je werkkleding en -omgeving. Raak je eigen gezicht en/of haar zo min mogelijk aan.
Mobiele communicatieapparatuur
uitgangsvraag 3 van de richtlijn hoe je dit doet.
Hoest-, snuit- en toilethygiëne
Gebruik wegwerpzakdoekjes en gooi deze direct na gebruik weg. Was na hoesten, snuiten en toiletbezoek je handen. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een mondmasker als je zelf bron van infectie zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld in geval van griep, keelpijn of verkoudheid.
Sieraden
Draag geen sieraden en horloges aan handen en polsen. En ook geen lange oorbellen of kettingen die in contact kunnen komen met je werkomgeving.
Schoeisel
Draag schone schoenen die je goed kunt reinigen. Maak schoenen meteen schoon als ze vuil zijn of als er lichaamsmateriaal op zit. Hoe je dit doet, lees je in uitgangsvraag
3 van de richtlijn.
Werk- en dienstkleding
Zorg voor schone werk- of dienstkleding en verschoon deze meteen als de kleding zichtbaar vuil is.
Eten en drinken
Eet en drink zelf niet als je met zorgvragers of materiaal van zorgvragers werkt. Pas handhygiëne toe voordat en nadat je eet of drinkt. Pas ook handhygiëne toe voor je medicijnen en eten klaarmaakt of de zorgvrager helpt met de maaltijd.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Gebruik als het nodig is persoonlijke beschermingsmiddelen. Bijvoorbeeld handschoenen, kleding (zoals een schort), een chirurgisch mondmasker type IIR en oogbescherming. Zie uitgangsvraag 3 van de richtlijn voor uitleg over wanneer en hoe je persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.
Veilig gebruik van naalden en scherpe voorwerpen
Gebruik een veilig naaldsysteem (volgens Arbowet-artikel 4.97) en een naaldcontainer met UN-keurmerk voor naalden en andere scherpe voorwerpen. Vul de naaldcontainer niet voorbij de vullijn en druk de inhoud niet aan. Zie uitgangsvraag 3 van de richtlijn voor verdere uitleg.
Reiniging en desinfectie van zorgomgeving en materialen
Een schone zorgomgeving is een voorwaarde om hygiënisch te kunnen werken. Lees in uitgangsvraag 3 van de richtlijn hoe je zorgt voor een schone werkomgeving en materialen.
Zie uitgangsvraag 3 van de richtlijn en SRI-richtlijnen voor meer uitleg en details over de basis-infectiepreventiemaatregelen.
Betrekken van zorgvragers en hun naasten
Betrek zorgvrager en hun naasten bij infectiepreventie:
- nadat u naar het toilet bent geweest;
- na hoesten, niezen en neus snuiten;
- nadat u buiten bent geweest;
- voor het eten.
- Hoest of nies in uw elleboog.
- Gebruik een papieren zakdoek.
- Gooi papieren zakdoekjes direct weg na gebruik.
- Was daarna uw handen.
- Als een zorgverlener bij u thuis komt; zorg dan voor een schone omgeving (bijvoorbeeld toilet en wastafel).
- Als u in een instelling bent en u merkt dat iets niet schoon is, laat het dan weten aan uw zorgverlener. Bijvoorbeeld als het toilet vies is.
- handenhygiëne toepast voor en na lichamelijk contact met u;
- handenhygiëne toepast bij het klaarmaken/geven van eten of medicijnen;
- korte schone vingernagels heeft;
- geen nagellak/kunstnagels draagt;
- geen sieraden draagt aan handen/polsen en geen lange oorbellen of kettingen draagt;
- lang haar vast heeft;
- dichte schoenen draagt;
- werk- of dienstkleding draagt; schoon en met korte mouwen;
- handschoenen draagt bij contact met bijvoorbeeld bloed, urine of bij de verzorging van een wond;
- extra beschermende kleding draagt als de eigen kleding vies of nat kan worden bij de zorg, denk aan een schort, mondneusmasker of oogbescherming;
- naalden in een naaldcontainer doet;
- niet eet en drinkt tijdens de verzorging;
- gebruikte verpleegkundige middelen en materialen opruimt.
- Keel, neus, oren, longen: keelpijn, loopneus, hoesten, kortademigheid, piepen, oorpijn, dik slijm (geel of groen)
- Maag-darmen: overgeven, diarree, winden laten, misselijkheid, buikkramp
- Urinewegen: incontinentie, veel meer en/of vaker plassen, kleine beetjes plassen, pijn bij het plassen, buikpijn
- Huid: huid voelt warm, rood of donkerder van kleur, pijnlijk, gezwollen, wondranden die opengaan, pus uit een wond, openspringen van hechtingen
- koorts (lichaamstemperatuur hoger dan 37,5°C)
- koude rillingen
- heftig zweten
- suf of verward worden
- rode of donkere plek op de huid
- minder plassen
- pijn
- U kunt ook een infectie hebben terwijl u geen koorts heeft.
- In sommige situaties merkt u het minder goed als u een infectie heef. Bijvoorbeeld bij bepaalde ziektes of door medicatie.
Patiënteninformatie
Hygiënische zorg
U krijgt zorg, thuis of in een zorginstelling. In een zorgomgeving is hygiëne extra belangrijk. Bacteriën en virussen kunnen zich hier makkelijk verspreiden en zo infecties veroorzaken. Hier leest u wat u kunt doen om zorginfecties te voorkomen. En wat u van uw zorgverleners mag verwachten.
Veilige zorg
Als u zorg krijgt, thuis of in een zorginstelling, wilt u dat die zorg veilig is. Niet dat u er ziek(er) van wordt. Bij zorg is er altijd kans op een ‘zorginfectie’. Zo’n infectie ontstaat doordat ziekteverwekkers makkelijk doorgegeven kunnen worden bij lichamelijke zorg.
Mensen die zorg nodig hebben zijn vaak ook kwetsbaarder, en hebben daardoor meer kans om ziek te worden van een infectie. In een instelling waar veel mensen zijn, verspreidt een infectie zich ook nog eens makkelijker. Daarom is het goed om te weten wanneer u meer kans hebt om een infectie te krijgen. En wat er tegen te doen is.
Dit kunt u zelf doen
U kunt zelf een aantal dingen doen om te voorkomen dat u een infectie krijgt, of doorgeeft aan een ander:
Was uw handen
Moet u niezen of hoesten?
Een schone omgeving
Dit mag u van uw zorgverlener verwachten
Zorgverleners moeten hygiënisch werken. U mag verwachten dat de zorgverlener:
Merkt u dat een zorgverlener zich hier niet aan houdt, zeg het dan gerust. Dat is voor u allebei veiliger.
Toch een infectie?
Als u toch een infectie krijgt, kunt u daar klachten van krijgen. Wat u merkt hangt af van de plek waar de infectie in uw lichaam zit:
Vertel het aan uw zorgverlener als u hier last van krijgt.
Bij een erge infectie kunt u last krijgen van:
Vertel het meteen aan uw zorgverlener als u hier last van krijgt.
Let op!
Vragen?
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Praat er dan over met de hulpverlener van wie u deze informatie heeft gekregen.
Printversie
Download hieronder de printversie van de patiënteninformatie.
Implementatiegids
De implementatiegids is te bekijken via de onderstaande link. De verantwoording van de implementatiegids is op te vragen via kennisinstituut@venvn.nl