1.0

Deel via:

Meer info

Obstipatie

Nieuwe richtlijn

VVT, Wijk

man met obstipatie zit op toilet

Obstipatie is een vervelende klacht die het dagelijks leven behoorlijk lastig kan maken. Als verpleegkundige, verzorgende of verpleegkundig specialist heb je een belangrijke rol bij het voorkomen en signaleren van obstipatie. De richtlijn ‘Obstipatie’ biedt handvatten voor het herkennen, voorkomen en behandelen van obstipatie bij volwassen zorgvragers in de langdurige zorg. Ook kun je de richtlijn gebruiken voor andere zorgvragers in de langdurige zorg, zoals kinderen met een verstandelijke beperking. Hieronder vind je de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn.

    Samenvatting

    Wat is obstipatie?

    Bij obstipatie heb je problemen met ontlasten (poepen). Obstipatie wordt ook wel constipatie of verstopping genoemd. Het is een vervelende klacht die het dagelijks leven behoorlijk lastig kan maken.

    7 van de 10 mensen met een (ernstige) verstandelijke beperking wonend in een instelling krijgen te maken met obstipatie
    Wanneer heeft iemand obstipatie?

    Soms is het herkennen van obstipatie lastig. Bij volwassenen is er sprake van obstipatie als:

    1. zachte ontlasting bijna alleen voorkomt bij gebruik van laxeermiddelen;
    2. er niet aan de criteria van het prikkelbaredarmsyndroom is voldaan;
    3. er minstens twee van onderstaande symptomen aanwezig zijn.
      • De ontlastingsfrequentie is minder dan 3x per week.
      • De zorgvrager moet hard persen tijdens meer dan 25% van de pogingen tot ontlasting.
      • De zorgvrager heeft harde en/of keutelige ontlasting in meer dan 25% van de pogingen tot ontlasting.
      • De zorgvrager heeft het gevoel dat niet alle ontlasting eruit is (incomplete lediging) in meer dan 25% van de pogingen tot ontlasting.
      • De zorgvrager heeft het gevoel dat er een verstopping is bij de ontlasting in meer dan 25% van de pogingen tot ontlasting.
    Icoon handje

    Het herkennen van obstipatie kan lastig zijn. Sommige zorgvragers vinden het moeilijk om over obstipatie te praten. Bijvoorbeeld omdat zij zich schamen voor hun klachten.

    Risicofactoren

    Let op de volgende risicofactoren:

    • te weinig vezels in de voeding
    • te weinig drinken
    • onvoldoende bewegen
    • niet zelfstandig kunnen bewegen, bijvoorbeeld bedlegerig zijn
    • neurologische aandoeningen, bijvoorbeeld dementie
    • metabole aandoeningen, bijvoorbeeld te trage schildklier
    • sommige syndromen, bijvoorbeeld downsyndroom
    • bijwerkingen van sommige medicijnen, bijvoorbeeld morfine
    • gebrek aan privacy of moeilijke toegang tot een toilet
    • angst, ongerustheid of depressie

    Meetinstrumenten

    Vraag op de volgende momenten naar het ontlastingspatroon:

    • bij de start van de zorg
    • bij het starten met medicatie
    • bij het veranderen van medicatie
    • wanneer de gezondheidssituatie verandert
    • dagelijks bij zorgvragers met een vermoeden van obstipatie die moeite hebben met communiceren of zich anders uiten

    Gebruik de Bristol Stoelgangschaal (BSS) voor het bekijken van het ontlastingspatroon van een zorgvrager. Maak met je collega’s duidelijke afspraken over hoe je de hoeveelheid ontlasting aangeeft. Bijvoorbeeld A = sporen, B = koffiekopje (vol) en C = soepkom (vol). Gebruik als het nodig en mogelijk is ook het Constipation Scoring System (CSS) om vast te stellen hoe erg de symptomen zijn.

    Bristol Stoelgangschaal (BSS)
    Icoon handje

    Betrek als het kan de zorgvrager bij het bekijken van het ontlastingspatroon. Sommige zorgvragers kunnen hun ontlastingspatroon niet zelf beoordelen. Of het is moeilijk om dit met hen te bespreken. Bijvoorbeeld omdat ze dementie hebben of zich anders uiten. Of niet goed weten waar ze op moeten letten. Dan is het belangrijk dat je als zorgverlener het ontlastingspatroon zelf bekijkt met behulp van meetinstrumenten.

    Leefstijladviezen

    Bespreek de onderstaande leefstijladviezen samen met de zorgvrager. Deze adviezen zijn belangrijk om obstipatie te voorkomen en te verminderen.

    Werk samen met andere zorgverleners, zoals de diëtist of fysiotherapeut. De diëtist kan meekijken naar de vezel- en vochtinname van de zorgvrager. De fysiotherapeut kan bijvoorbeeld een beweegplan maken. Zet zorgvragers met (risicofactoren voor) obstipatie op de agenda van het multidisciplinair overleg (MDO).

    1. Voeding

    Eet voldoende vezels: minimaal 25 gram per dag voor vrouwen en minimaal 30 gram per dag voor mannen of meer dan 14 gram per 1.000 kcal voor mannen en vrouwen.

    Het is belangrijk om drie (grote) maaltijden per dag te eten. Eén daarvan is het ontbijt. Bij het eten van een maaltijd wordt de maag gevuld. Deze geeft daarna een signaaltje af aan de darmen die aan het werk gaan om het eten te verteren.

    De vezelmeter van de Maag Lever Darm Stichting laat zien welke producten veel vezels bevatten. Voor extra adviezen kun je een diëtist vragen mee te denken.

    2. Drinken

    Drink voldoende. Volwassenen moeten elke dag 1,5 tot 2 liter drinken. Als iemand te weinig drinkt, droogt de poep in de darmen uit. Zorgvragers mogen zelf kiezen wat ze lekker vinden. Bijvoorbeeld water, thee, koffie of melk.

    3. Beweging

    Probeer per week tenminste 2,5 uur te bewegen. Hoe meer iemand beweegt en zich daarbij inspant, hoe groter de voordelen zijn. Bekijk de Beweegrichtlijnen voor meer informatie over beweegadvies. Voor extra adviezen over beweging kun je een fysiotherapeut vragen mee te denken.

    4. Zorg voor een juiste toilethouding

    Het is belangrijk om een goede houding aan te nemen op het toilet. Dan komt de poep er makkelijk uit. Het beste is om een klein krukje te gebruiken waardoor de knieën iets hoger staan dan de heupen. Leun ook een klein stukje naar voren met een bolle rug.

    Maatwerk

    Niet alle adviezen zijn geschikt voor elke zorgvrager. Bijvoorbeeld voor zorgvragers die niet goed kunnen bewegen. Dan moet worden gekeken hoeveel en welke beweging het beste past. 

    Betrek ook de naasten van de zorgvrager, als dit mogelijk is. Zij kunnen helpen met het volhouden van de leefstijladviezen. Bijvoorbeeld door samen te wandelen.

    Interventies

    Begin met het geven van leefstijladviezen aan de zorgvrager. Helpen deze niet genoeg? Laat dan de medisch behandelaar medicatie voorschrijven (liefst tijdelijk) in combinatie met het aanpassen van de leefstijl. De eerste keuze voor medicatie is lactulose, macrogol (met elektrolyten) of magnesium(hydr)oxide. Overweeg om de zorgvrager aanvullende vezelsupplementen te geven.

    Darmafsluiting

    Als obstipatie niet behandeld wordt, kan dit leiden tot een ileus (darmafsluiting). Er is dan geen productie van ontlasting. De zorgvrager kan wel overloopdiarree hebben. De buik is dan bol en gespannen. Dit zijn alarmsymptomen. De zorgvrager kan ook misselijk zijn en overgeven. Ook heeft de zorgvrager vaak last van buikpijn, die continu of in de vorm van aanvallen optreedt. Neem direct contact op met de medisch behandelaar bij verdenking van een ileus.

    Icoon handje
    Wees terughoudend met interventies zoals massages, probiotica en acupunctuur.

    Misverstanden over obstipatie

    Er zijn veel misverstanden over obstipatie. Bekijk de afbeelding hieronder voor voorbeelden.

    Bekijk uitgangsvraag 5.1.5 van de richtlijn voor een overzicht met alle misverstanden over obstipatie.

    Patiënteninformatie

    Obstipatie

    Obstipatie betekent dat u problemen heeft om te poepen. Het poepen doet pijn of het lukt niet. U kunt hier veel last van hebben. Bij mensen die lange tijd zorg krijgen, komt obstipatie vaak voor. U hoeft zich er niet voor te schamen. Hieronder leest u waar obstipatie door komt en wat u kunt doen om het te voorkomen of minder last te hebben. Deze informatie kan ook handig zijn voor uw naasten.

    Wat is obstipatie?

    Obstipatie betekent dat u problemen heeft om te poepen. Het wordt ook wel verstopping of constipatie genoemd. Het is een vervelende klacht, waar u veel last van kunt hebben.

    Wat merkt u?

    Het doet vaak pijn wanneer u poept. Of u voelt dat u moet poepen, maar het lukt helemaal niet.

    Hoe komt het?

    Obstipatie kan door verschillende dingen ontstaan. Bijvoorbeeld:

    • te weinig vezels in uw voeding
    • te weinig drinken
    • te weinig bewegen
    • gebrek aan privacy, omdat u niet alleen naar de wc kunt
    • er is niet altijd een wc in de buurt
    • verschillende ziekten en syndromen, bijvoorbeeld dementie, een te trage schildklier en het downsyndroom
    • bijwerkingen van sommige medicijnen, bijvoorbeeld morfine, ijzerpillen,
      antidepressiva, plaspillen en medicijnen tegen paniekaanvallen, parkinson of epilepsie

    Tips

    Hieronder staan tips om obstipatie te voorkomen. Deze tips helpen ook als u al obstipatie heeft. Als naaste kunt u helpen om deze tips uit te voeren. Bijvoorbeeld door samen te wandelen.

    1. Voeding

    Vezels zorgen ervoor dat uw poep vast maar soepel is. Daardoor beweegt uw poep makkelijker door uw darmen. Vrouwen hebben elke dag minimaal 25 gram vezels nodig en mannen minimaal 30 gram per dag. Vezels zitten vooral in groente, fruit, noten, bonen, zilvervliesrijst, volkorenbrood en volkorenpasta.

    Het is belangrijk om drie (grote) maaltijden per dag te eten. Eén daarvan is het ontbijt. Door regelmatig te eten blijven de darmen aan het werk. Dit helpt om obstipatie te voorkomen.

    Icoon boterham
    Voorbeelden
    • In een volkorenboterham zit ongeveer 2 gram vezels.
    • In een peer zit ongeveer 3 gram vezels.
    • In 2 opscheplepels bruine bonen zit ongeveer 7 gram vezels.
    • In 2 opscheplepels gekookte sperziebonen zit ongeveer 3 gram vezels.

    Bekijk de vezelmeter van de Maag Lever Darm Stichting om te kijken hoeveel vezels er in uw eten zitten.

    2. Drinken

    Als u te weinig drinkt, droogt de poep in uw darmen uit. Volwassenen moeten elke dag 1,5 tot 2 liter drinken. Dit kan bijvoorbeeld water, thee, koffie of melk zijn.

    3. Beweging

    Wanneer u beweegt, werken de darmen harder. Wanneer u weinig beweegt, bewegen uw darmen ook minder. Dan blijft de poep lang in uw dikke darm en wordt deze hard. Probeer elke week minstens 2,5 uur te bewegen. Hoe meer u beweegt en u daarbij inspant, hoe groter de voordelen zijn.

    Voorbeelden
    • Doe twee keer per week aan beweging die uw spieren en botten versterkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij fietsen, dansen, hardlopen en zwemmen.
    • Er zijn ook speciale oefeningen die u in huis kunt doen. Voor 65-plussers wordt aanbevolen om deze aan te vullen met balansoefeningen. Vraag dit aan uw zorgverlener.
    4. Goede houding op de wc

    Neem een goede houding aan op de wc, zodat de poep er makkelijk uitkomt. Het beste is om een klein krukje te gebruiken waardoor uw knieën iets hoger staan dan uw heupen. Leun een klein stukje naar voren met een bolle rug. Neem dan rustig uw tijd.

    Hoe ziet uw poep eruit?

    Het is belangrijk om naar uw poep te kijken. Zo merkt u of u obstipatie heeft. Vergelijk uw poep met de soorten poep in de afbeelding hieronder.

    • Heeft u type 1 of type 2 poep? U heeft misschien last van obstipatie. Vertel dit aan uw zorgverlener.
    • Heeft u type 3 of 4 poep? Dit is hoe gezonde poep eruitziet. Blijf de leefstijladviezen volhouden.
    • Heeft u type 5, 6 of 7 poep? Dan heeft u misschien last van diarree. Bespreek dit met uw zorgverlener, zodat deze u kan helpen. En blijf goed drinken, zodat u niet uitdroogt.

    Misverstanden over obstipatie

    Er bestaan veel misverstanden over obstipatie. Wilt u weten hoe het echt zit? Lees dan de verschillende uitspraken die niet waar zijn en daarna wat wél waar is.