Versie 1

Deel via:

Meer info

Onvrijwillige zorg N

Als verpleegkundige of verzorgende richt je je op de kwaliteit van leven en het welzijn van zorgvragers. ​Uitgangspunt is dat de regie zoveel mogelijk bij de zorgvrager ligt; dat de zorgvrager, als hij dat wil en ​kan, zelf bepaalt wat voor hem belangrijk is. Als zorgprofessional verleen je soms zorg waar de ​zorgvrager zich tegen verzet. Dit wordt in de Wet zorg en dwang (Wzd) onvrijwillige zorg genoemd. ​Deze samenvattingskaart bevat belangrijke aanbevelingen uit de V&VN richtlijn Ter voorkoming en ​vermindering van onvrijwillige zorg. De informatie helpt jou, als zorgprofessional in de ouderenzorg ​(specifiek voor zorgvragers met een psychogeriatrische aandoening) of in de verstandelijk ​gehandicaptenzorg, om risico’s in kaart te brengen en het toepassen van onvrijwillige zorg te ​voorkomen of te verminderen.

    Samenvatting

    Wet zorg en dwang

    De Wet zorg en dwang is sinds 2020 van kracht. Het uitgangspunt van de wet is dat zorg op vrijwillige basis ​wordt toegepast. Het toepassen van onvrijwillige zorg mag alleen als het écht niet anders kan. In dat geval ​moet de minst ingrijpende vorm van onvrijwillige zorg voor een zo kort mogelijke duur worden ingezet.

    Onvrijwillige zorg mag alleen worden ingezet om ernstig nadeel voor de zorgvrager of anderen te ​voorkomen. En als er geen vrijwillige alternatieven mogelijk zijn. Onder ernstig nadeel wordt verstaan (het ​risico op):

    • Levensgevaar voor de zorgvrager of iemand anders.
    • Ernstig lichamelijk letsel voor de zorgvrager of iemand anders.
    • Ernstige schade (psychisch, materieel, immaterieel of financieel) voor de zorgvrager of iemand anders.
    • Ernstige verwaarlozing van de zorgvrager of iemand anders.
    • Ernstige verstoorde ontwikkeling van de zorgvrager of iemand anders.
    • Bedreiging van de veiligheid van de zorgvrager.
    • Het gedrag van de zorgvrager roept agressie bij anderen op.
    • De algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
    Definities van onvrijwillige zorg

    Er zijn twee definities van onvrijwillige zorg: één vanuit de wetenschap en één vanuit de Wet zorg en ​dwang. De definities overlappen elkaar voor een deel. In de richtlijn wordt de wetenschappelijke definitie ​van onvrijwillige zorg beschreven. Als aanvulling op de richtlijn volgen hieronder de vormen van ​onvrijwillige zorg vanuit de Wet zorg en dwang:

    Vormen van onvrijwillige zorg uit de Wzd:

    • Toediening van vocht, voeding, medicatie en medische (behandeling)
    • Beperking van bewegingsvrijheid
    • Insluiting
    • Toezicht op de zorgvrager
    • Onderzoek van aan kleding of lichaam
    • Onderzoek van woonruimte op drugs en gevaarlijke voorwerpen
    • Controle op drugs
    • Beperking in het inrichten van het eigen leven
    • Beperking in het ontvangen van bezoek

    Risicofactoren

    Het is belangrijk om al bij de start van de zorg in kaart te brengen welke factoren bij de zorgvrager het ​risico op onvrijwillige zorg verhogen.

    Hoe doe je dat?

    Leg de risicofactoren vast. Doe dit als volgt:

    • Screen de zorgvrager op de onderstaande risicofactoren bij de start van zorg.
    • Maak afspraken over de termijn waarop jullie de risicofactoren evalueren of opnieuw vaststellen.
    • Leg de uitkomsten vast in het dossier.
    Ouderenzorg

    Screen sowieso op de volgende factoren:

    • ADL-afhankelijkheid
    • Onbegrepen gedrag
    • Neuropsychiatrische symptomen
    • Cognitieve beperking
    • Valrisico
    • Zorgafhankelijkheid
    • Verminderd welzijn van informele ​zorgverlener
    • Alleen wonen
    Verstandelijk gehandicaptenzorg

    Screen sowieso op de volgende factoren:

    • Onbegrepen gedrag
    • Communicatie moeilijkheden
    • Verminderd fysiek functioneren
    Ouderenzorg

    Screen sowieso op de volgende factoren:

    • ADL-afhankelijkheid
    • Onbegrepen gedrag
    • Neuropsychiatrische symptomen
    • Cognitieve beperking
    • Valrisico
    • Zorgafhankelijkheid
    • Verminderd welzijn van informele ​zorgverlener
    • Alleen wonen
    Verstandelijk gehandicaptenzorg

    Screen sowieso op de volgende factoren:

    • Onbegrepen gedrag
    • Communicatie moeilijkheden
    • Verminderd fysiek functioneren

    Bekijk uitgangsvraag 1 van de richtlijn voor een uitgebreide lijst van factoren bij de zorgvrager, de zorgverlener of de organisatie en/of omgeving die het risico op onvrijwillige zorg vergroten.

    Meetinstrumenten

    Twijfel je over de aanwezigheid van een specifieke risicofactor? Breng deze dan in kaart met een ​betrouwbaar en gevalideerd meetinstrument. Dit doe je bij voorkeur in overleg met de zorgvrager, zijn ​vertegenwoordiger, de zorgverantwoordelijke en het multidisciplinaire team

    Ouderenzorg

    Meetinstrumenten die je kunt inzetten:

    • Tinetti – mobiliteit en valrisico
    • CMAI – agitatie en agressie
    • Cornell – depressie
    • VRI – valrisico
    • KATZ – ADL
    • SNAQ – ondervoeding
    • DOS – delier
    • MMSE – cognitieve beperking
    • Medicatie veiligheid – beoordeling ​beheer over medicatie
    • Self-rated burden, EDIZ & CSI – ​overbelasting mantelzorger
    • VAS & REPOS – pijn
    Verstandelijk gehandicaptenzorg

    Meetinstrumenten die je kunt inzetten:

    • DOS – delier
    • ADL-lijsten
    • BPSD-DS – dementie gerelateerde ​gedragsveranderingen bij mensen ​met het downsyndroom
    • Netwerkkaarten
    • VAS & REPOS – pijn
    • Medicatie veiligheid – beoordeling ​beheer over medicatie

    Bekijk uitgangsvraag 2 van de richtlijn voor een uitgebreider overzicht van meetinstrumenten per risicofactor.

    Onbegrepen gedrag

    Onbegrepen gedrag, soms moeilijk verstaanbaar gedrag of probleem gedrag genoemd, vergroot het risico ​op de toepassing van onvrijwillige zorg. Als er sprake is van onbegrepen gedrag hanteer dan de richtlijn ​Probleemgedrag bij dementie of de richtlijn Probleemgedrag bij volwassenen met een verstandelijke ​beperking om onbegrepen gedrag te voorkomen en/of te verminderen.

    Samenwerking

    Als je onvrijwillige zorg overweegt is het belangrijk om samen te werken met de zorgverantwoordelijke, het multidisciplinaire team en de zorgvrager en zijn vertegenwoordiger (indien de zorgvrager niet in staat is om zelf te beslissen) en naasten. De zorgvrager en zijn vertegenwoordiger kunnen zich hierbij laten ondersteunen door een cliëntenvertrouwenspersoon Wzd.

    Goede samenwerking zorgt ervoor dat je de situatie van de zorgvrager, risico’s en gevolgen van toepassing van onvrijwillige zorg vanuit verschillende invalshoeken kunt bekijken. Zo kan de noodzaak voor de toepassing van onvrijwillige zorg optimaal worden beoordeeld.

    Alternatieven

    Hoe zorg je ervoor dat een zorgvrager zoveel mogelijk zelf kan bepalen hoe hij of zij leeft? Ook als je moet ingrijpen, omdat de zorgvrager zelf of mensen in zijn/haar omgeving risico lopen op ernstig nadeel?
    Hiervoor ga je multidisciplinair op zoek naar alternatieve interventies. Deze alternatieven moeten per zorgvrager worden afgewogen en regelmatig geëvalueerd. Hiervoor gebruik je het stappenplan uit de Wzd.
    Neem het volgende mee wanneer je alternatieven bekijkt:

    • Verplaats je in de zorgvrager en heb oog voor individuele behoefte, voorkeuren en culturele invloeden. Bekijk ook wat de zorgvrager zelf kan doen.
    • Stel een zorgplan op basis van deze behoeften en voorkeuren en probeer op basis hiervan passende alternatieven te kiezen. Doe dit samen met het multidisciplinaire team, de zorgvrager, de naasten en/of de vertegenwoordiger.
    • Bespreek de alternatieven met de zorgvrager, de naasten en/of de vertegenwoordiger.
    • Pas het alternatief toe en observeer de reactie van de zorgvrager.
    • Evalueer je observaties met het multidisciplinaire team, de zorgvrager, de naasten en/of vertegenwoordigers. Houd rekening dat behoeften en voorkeuren kunnen veranderen.
    • Zijn er specifieke momenten waarop de zorgvrager verzet vertoont? Probeer dit te verminderen of weg te nemen door rust te creëren, bijvoorbeeld door het afspelen van ontspannen muziek tijdens de persoonlijke zorg of een eetmoment.
    • Praat normaal tegen de zorgvrager.

    Gebruik geen verkleinwoordjes en spreek de zorgvrager niet aan alsof het een kind is. Check ook regelmatig binnen het team hoe met de zorgvrager gesproken wordt.

    Ga naar uitgangsvraag 2 van de richtlijn voor een uitgebreid overzicht van concrete alternatieven of bekijk de alternatievenbundel van Vilans.

    Overweeg je onvrijwillige zorg?

    • Breng samen met het multidisciplinaire team en de zorgvrager en/of zijn vertegenwoordiger de gevolgen ​in kaart.
    • Leg de fysieke, mentale en cognitieve consequenties vast in het dossier.
    • Krijg je te maken met een dilemma of vraag rondom onvrijwillige zorg of onbegrepen gedrag? Schakel de ​hulp in van collega’s, een verpleegkundig specialist of een arts die ervaring hebben met deze ​vraagstukken of situaties. Denk ook aan het inschakelen van een gedragsdeskundige, een psycholoog, ​een ergotherapeut of een fysiotherapeut.
    Voorbeeldvragen die kunnen helpen om gevolgen in kaart te brengen

    De vragen hieronder kun je stellen om de gevolgen in kaart te brengen. Deze vragen zijn afgeleid uit de ​Wzd. Deze informatie is een aanvulling op de informatie uit de richtlijn.

    • Wat is het ernstig nadeel?
    • Wat zijn de oorzaken van het gedrag?
    • Zijn er alternatieven die de zorgvrager wel accepteert?
    • Staat onvrijwillige zorg in verhouding tot het (verwachte) ernstig nadeel? (proportionaliteit)
    • Welke vorm van onvrijwillige zorg is (het meest) effectief om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden? (effectiviteit)
    • Zijn er minder ingrijpende alternatieven om het ernstig nadeel af te wenden? (subsidiariteit)

    Bekijk uitgangsvraag 2 van de richtlijn voor een overzicht van mogelijke negatieve gevolgen van het toepassen van onvrijwillige zorg.

    Klik hier om naar de richtlijn Ter voorkoming en vermindering van onvrijwillige zorg te gaan 

    Patiënteninformatie

    Onvrijwillige zorg – wat is het en hoe is het te voorkomen?

    U krijgt zorg. Het kan zijn dat uw zorgverleners soms maatregelen moeten nemen om uw gezondheid of ​veiligheid tijdens de zorg te beschermen. Ook als u dat misschien niet wilt. Dat heet onvrijwillige zorg. ​In deze folder leggen we uit wat dat betekent.

    Deze informatie is ook nuttig voor uw naaste. Bent u naaste van iemand die bijvoorbeeld dementie ​heeft of een verstandelijke beperking? In deze folder leest u wat onvrijwillige zorg in dat geval ​betekent en wat u kunt doen om onvrijwillige zorg zoveel mogelijk te voorkomen of te verminderen.

    Wat betekent onvrijwillige zorg?

    U krijgt zorg. Dat is niet altijd makkelijk. Misschien vindt u het soms niet fijn om zorg te krijgen. Of begrijpt ​u niet altijd waarom u zorg nodig heeft. Als u zorg krijgt die u niet fijn vindt, dan kunt u dit altijd aan uw ​zorgverleners laten weten. Samen kunt u kijken of er iets anders mogelijk is, waarmee u het wel eens bent.

    Soms moeten uw zorgverleners zorg geven die u niet wilt. Zorgverleners geven pas onvrijwillige zorg als ​het echt niet anders kan en er een grote kans is dat uw gezondheid of veiligheid, of die van iemand anders, ​in gevaar komt. Dat staat in de Wet zorg en dwang.

    Voorbeelden van onvrijwillige zorg

    Onvrijwillige zorg is bijvoorbeeld:

    • Een deur op slot doen, zodat u niet weg kan.
    • Medicijnen geven terwijl u het niet wil of niet merkt.
    • Eten en drinken geven terwijl u het niet wil, bijvoorbeeld via een slangetje in de neus.
    • Tegen uw zin kijken of er gevaarlijke voorwerpen op uw kamer zijn en die weghalen.
    • Uw zorgverleners houden u in de gaten, bijvoorbeeld via een camera.

    Praat erover

    Praat met uw naaste over de zorg die u krijgt. Het is fijn als uw naaste weet wat u wilt en ​wat u niet wilt.

    Het is ook goed om met uw zorgverleners te praten over onvrijwillige zorg. Bijvoorbeeld over ​hoe het anders zou kunnen. Bespreek met uw zorgverlener hoe u zich voelt over de situatie, ​bijvoorbeeld boos of verdrietig. Zij kunnen u en uw naaste uitleggen waarom ze bepaalde ​dingen doen en hoe. Als u dit liever niet met uw eigen zorgverleners bespreekt, kunt u ook ​overleggen of dit met iemand anders kan, bijvoorbeeld een andere zorgverlener of ​vertrouwenspersoon.

    De cliëntenvertrouwenspersoon is een onafhankelijk persoon die u en uw naaste kan ​ondersteunen wanneer u vragen, problemen of klachten heeft over de zorg.

    Tips voor uw naaste

    Heeft u vragen over de zorg die uw dierbare krijgt? Of doet u misschien zelf weleens uit ​bezorgdheid iets tegen de zin van uw dierbare en vraagt u zich af of u daar goed aan doet of ​niet? De zorg voor uw dierbare is soms erg zwaar. Praat erover met de zorgverleners of een ​cliëntenvertrouwenspersoon. In zo’n gesprek kunt u uw eigen vragen en zorgen kwijt.

    Als uw dierbare dementie heeft, is er vaak de casemanager dementie waarmee u zo’n ​gesprek kunt voeren. Ook andere zorgverleners kunnen meedenken, zoals de ​(wijk)verpleegkundige, de huisarts, de psycholoog, de ergotherapeut of de fysiotherapeut.

    Vragen?

    Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Of heeft u meer hulp nodig? Praat er dan over met de zorgverlener van wie u deze informatie heeft gekregen. Samen kunt u op zoek naar oplossingen.

    Meer informatie
    Vragen?

    Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Of heeft u meer hulp nodig? Praat er dan over met de zorgverlener van wie u deze informatie heeft gekregen. Samen kunt u op zoek naar oplossingen.

    Meer informatie
    • Uitgebreide informatie van de ​overheid over de Wet zorg en dwang: ​dwangindezorg.nl/wzd
    • Extra uitleg over de wet en jouw ​rechten:hoewerktzorgendwang.nl
    • Dementie.nl: website van Alzheimer ​Nederland over (omgaan met) ​dementie.