Veranderende seksuele gezondheid
versie 1 - februari 2021
Een chronische ziekte, kanker, een lichamelijke beperking en ouder worden kunnen de seksuele gezondheid beïnvloeden. Een goede seksuele gezondheid heeft een positieve invloed op de kwaliteit van leven. Daarom is het belangrijk om veranderende seksuele gezondheid als zorgverlener te herkennen en bespreekbaar te maken. Hierin heb jij als verpleegkundige, verzorgende, verpleegkundig specialist, praktijkondersteuner huisartsen (POH) of praktijkverpleegkundige in de eerste- en tweedelijnszorg een belangrijke rol. De richtlijn ‘Veranderende Seksuele Gezondheid’ helpt jou om veranderd seksueel functioneren te signaleren en bespreekbaar te maken. Ook biedt de richtlijn handvatten voor interventies. Hieronder vind je de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn.
- lichaamsbeeld; bijvoorbeeld tevreden zijn over het eigen lichaam
- zelfliefde, zoals masturbatie
- genderidentiteit en genderrol; bijvoorbeeld zich een man of vrouw voelen, of allebei of geen van beide; willen wisselen van genderidentiteit
- verliefdheid en relaties vormen
- seksuele oriëntatie; of iemand zich aangetrokken voelt tot iemand van hetzelfde of andere geslacht of allebei
- seksuele interesses en verlangens, meningen en gevoelens
- reproductieve gezondheid, zowel op lichamelijk, geestelijk als sociaal gebied
- seksueel functioneren; of en hoe iemand seksueel actief kan zijn
- de symptomen van de ziekte of beperking zelf
- de behandeling van de ziekte en/of de gebruikte medicatie voor de ziekte
- de manier waarop mensen met de ziekte/beperking omgaan
-
‘Female sexual function inventory’ en de ‘Female Sexual Distress Scale – revised’ (bij vrouwen)
-
‘International index of erectile function’ (bij mannen)
- Een klinische redeneermethode zoals het ‘Zakboek Verpleegkundige diagnosen’ gebaseerd op de classificaties Nanda, NIC en NOC (NNN); (domein 8 Seksualiteit).
- Sectorspecifieke instrumenten:
- Ziekenhuiszorg: de 11 gezondheidspatronen van Gordon (Gordon classificatie (verpleegkunde.net) (met name 9 Seksualiteit/ voortplantingspatroon)
- Ouderenzorg en thuiszorg: het Omaha classificatiesysteem
- seksuoloog
- bekkenfysiotherapeut
- ergotherapeut
- psychiater, gespecialiseerd GZ-psycholoog of psychotherapeut
- gynaecoloog, verpleegkundig specialist gynaecologie
- uroloog, verpleegkundig specialist urologie
- Geef je grenzen duidelijk aan bij de zorgvrager op het moment dat het gedrag plaatsvindt. Of doe dit wanneer de situatie weer veilig is.
- Kijk door welke situatie het gedrag van de zorgvrager wordt veroorzaakt (getriggerd). Probeer deze trigger weg te nemen of de situatie zo te veranderen dat de zorgvrager deze niet meer als trigger voelt. Doe dit in overleg met collega-zorgverleners en als het kan met de zorgvrager.
- Plan momenten in om het gedrag binnen jouw organisatie te bespreken (bijvoorbeeld tijdens een teamoverleg) en oefen met praktijkvoorbeelden.
- Op sense.info vind je allerlei vragen en antwoorden met betrekking tot seks.
- Op Seks in de praktijk – Informatie voor zorgprofessionals vind je veel verschillende vraagstukken over seksualiteit, samen met de benodigde handvatten en materialen.
Samenvatting
Over seksualiteit en seksuele gezondheid
Wat is seksualiteit?
Bij seksualiteit denken veel mensen aan seksueel gedrag. Of soms alleen aan seksueel gedrag met een partner.
Maar bij seksualiteit gaat het bijvoorbeeld ook over:
Seksualiteit speelt een rol in alle fasen van het leven. Biologische, psychische en sociale factoren bepalen wat er wel of niet kan op seksueel gebied. Maar ook hoe het lichaam reageert op seksuele prikkels en hoe mensen zich op seksueel gebied gedragen. En wat zij prettig vinden (en wat niet) en waar zij wel of niet opgewonden van worden.
Zie de inleiding van de richtlijn voor meer informatie over de verschillende factoren die een rol spelen bij seksualiteit (‘biopsychosociaal model’).
Seksuele levensloop
De seksuele levensloop beschrijft hoe de seksualiteit van een gemiddeld persoon zich ontwikkelt. De levensloop is verdeeld in verschillende levensfases. In de informatiekaart De Seksuele Levensloop staat per levensfase hoe deze ontwikkeling eruitziet. Zo heeft onder andere ouder worden invloed op de seksualiteit en het seksuele functioneren.

Wat is seksuele gezondheid?
Seksuele gezondheid is veel meer dan alleen fysieke gezondheid op seksueel gebied. Het gaat dus niet alleen om bijvoorbeeld zwangerschap en geslachtsziektes. Maar ook om verliefdheid, relaties en zelfbeeld. En om alle geestelijke ontwikkelingen die mensen in hun leven wat seks betreft meemaken. Dus: onder seksuele gezondheid valt alles wat met relaties, intimiteit en seksualiteit te maken heeft.
Een ‘goede’ seksuele gezondheid betekent dat iemand zich seksueel goed en prettig voelt. Iemand ervaart dan intimiteit, seksualiteit en relaties als positief. Een goede seksuele gezondheid heeft dus een positieve invloed op iemands kwaliteit van leven. Wat als een ‘goede’ seksuele gezondheid wordt gezien verschilt per persoon.
Veranderende seksuele gezondheid
De seksuele gezondheid verandert bij iedereen tijdens het leven. Bijvoorbeeld door het krijgen van kinderen of hormonale veranderingen. Dit leidt niet altijd tot seksuele problemen. Een verandering in seksuele gezondheid is pas een probleem als iemand de eigen seksuele gezondheid niet meer als positief ervaart. Of wanneer iemand bepaalde delen van hoe hij of zij seksuele gezondheid ervaart vervelend vindt.
Chronische ziekten, kanker, een lichamelijke beperking en ouder worden kunnen seksuele problemen veroorzaken. Zij kunnen namelijk een nadelige invloed hebben op iemands seksuele gezondheid.
Een veranderende seksuele gezondheid bij chronische ziekte, kanker of een lichamelijke beperking heeft verschillende oorzaken:
Iemands seksualiteit kan daarbij direct en indirect worden beïnvloed. Direct door hormonale en neurologische invloeden. Deze kunnen bijvoorbeeld opwindings- of orgasmeproblemen veroorzaken. En indirect doordat iemand pijn kan hebben of vermoeid is. Ook de seksuele relatie met anderen kan moeilijker worden en/of veranderen.
De ziekte of beperking kan ook invloed hebben op iemands seksuele identiteit. Bijvoorbeeld doordat iemand niet meer op dezelfde manier seks kan hebben als eerst. Hoe iemand het eigen lichaam (en de eigen identiteit) ervaart kan ook veranderen omdat iemand minder makkelijk kan masturberen dan vroeger.
Zie ‘Algemene mechanismen bij seksuele gezondheid’ in de inleiding van de richtlijn voor meer informatie over seksualiteit en seksuele gezondheid in relatie tot chronische ziekten, kanker, lichamelijke beperkingen en ouder worden.
Signaleren
Omdat een goede seksuele gezondheid bijdraagt aan iemands kwaliteit van leven, is het belangrijk om veranderende seksuele gezondheid bij zorgvragers te herkennen en bespreekbaar te maken. Ook als een zorgvrager hier niet zelf over begint.
Als zorgverlener is het jouw taak om veranderende seksuele gezondheid bij een intakegesprek, anamnese of behandeling te bespreken. Je kunt de partner van de zorgvrager bij het gesprek betrekken als de zorgvrager dat ook wil.
Je kunt het gesprek beginnen met de eerste stap van het PLISSIT-model. Deze eerste stap is de P van permission. Daarbij geef je de zorgvrager de gelegenheid om over seksuele problemen te beginnen. En je maakt duidelijk dat je deze serieus neemt. Daarna kun je open vragen stellen. Voorbeelden daarvan vind je in de Gesprekskaart voor de zorgverlener. Zie ook de NHG-standaard Seksuele klachten en Seksualiteit. Maak het bespreekbaar! – Seksindepraktijk.

Tijdens je gesprek kun je het ‘circulair model seksuele respons’ gebruiken om uit te leggen wat de oorzaken kunnen zijn van veranderde seksuele gezondheid. Zie inleiding van de richtlijn voor meer uitleg over dit model.
Het gesprek over veranderende seksuele gezondheid kun je tijdens de behandeling regelmatig herhalen. In de praktijk is gebleken dat dit het beste werkt.
Je kunt voor het signaleren van veranderende seksuele gezondheid bij ouderen en bij mensen met kanker, chronische ziekte(n) en/of een lichamelijke beperking de volgende seksuologische vragenlijsten gebruiken:
Deze vragenlijsten gebruik je bij een intake of ander contactmoment met de zorgvrager.
Vermoed je of weet je dat een zorgvrager traumatische ervaringen heeft? Pas dan het gesprek over veranderende seksuele gezondheid hierop aan. In uitgangsvraag 2 van de richtlijn vind je meer informatie over hoe je dit kunt doen.
Zie uitgangsvraag 1 en 2 van de richtlijn en de Gesprekskaart voor de zorgverlener. In deze kaart vind je informatie, aandachtspunten en vragen die je bij het voeren van een gesprek met de zorgvrager kunt gebruiken.
Diagnosticeren
Je kunt voor het verpleegkundig diagnosticeren van veranderende seksuele gezondheid bij ouderen en bij mensen met kanker, chronische ziekte(n) en/of een lichamelijke beperking verschillende instrumenten gebruiken:
Je kunt het onderwerp seksuele gezondheid toevoegen aan de (intake)lijst met vragen waarin je informeert naar de lichamelijke en geestelijke gezondheid bij ouderen en mensen met kanker, (een) chronische ziekte(n) en/of een lichamelijke beperking. Dit kan ook in de huisartsenpraktijk. Hierbij wordt aanbevolen open vragen te stellen.
Zie uitgangsvraag 1 van de richtlijn voor meer informatie over het diagnosticeren van veranderende seksuele gezondheid.
Interventies
Je kunt de volgende interventies toepassen bij veranderende seksuele gezondheid:
PLISSIT-model
Gebruik stap 2 van het PLISSIT-model. Deze tweede stap, LI voor Limited Information, biedt psycho-educatie, goede aanvullende seksuele voorlichting en eventueel uitleg over anatomie of seksuele fysiologie (zie Zorgstandaard Seksuele disfuncties).
Zie Gesprekskaart voor de zorgverlener. Hierin vind je informatie, aandachtspunten en vragen die je voor jouw gesprek met de zorgvrager kunt gebruiken.
Weegschaalmodel
Met het ‘weegschaalmodel’ kun je samen met de zorgvrager (en partner) onderzoeken wat de seksuele gezondheid verbetert en minder goed maakt. En hoe de zorgvrager seksuele gezondheid positief kan beïnvloeden. Zie inleiding van de richtlijn voor uitleg over dit model.
Doorverwijzen
Zorgvragers met specifieke vragen of klachten kun je onder andere doorverwijzen naar de volgende zorgverleners:
In het zakkaartje Verwijsmogelijkheden bij veranderende seksuele gezondheid vind je meer informatie over de specifieke vragen en klachten waarvoor je zorgvragers kunt doorverwijzen.
Zie uitgangsvraag 2 van de richtlijn voor meer informatie over interventies.
Seksueel ontremd en grensoverschrijdend gedrag
Zorgvragers kunnen zich seksueel ontremd of grensoverschrijdend gaan gedragen als hun seksuele gezondheid verandert.
In dat geval kun je het volgende doen:
Zie uitgangsvraag 3 van de richtlijn voor meer informatie.